De WAB en de WW-premie voor flexibele contracten

De nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) brengt per 1 januari 2020 een aantal veranderingen met zich mee. In andere artikelen hebben we het gehad over de transitievergoeding, de ketenregeling en ontslag. Een van de andere veranderingen is dat dat de WW-premie afhankelijke wordt van het type arbeidsovereenkomst. Wat betekent dit voor de praktijk?

(Geschatte leestijd: 4 minuten)

De WW-premie: nu en straks  

Werkgevers betalen een premie waarmee de WW (werkloosheidsuitkering) wordt gefinancierd. De hoogte van de premie is nu nog afhankelijk van de sector waarin de werkgever is ingedeeld.

Met de invoering van de WAB is per 1 januari 2020 de contractvorm bepalend voor de hoogte van de WW-premie. De sectorindeling behoort vanaf dat moment tot het verleden. Daarvoor in de plaats komen twee soorten WW-premies; de hoge en de lage premie.

De hoge en lage WW-premie

Alle flexibele contracten (oproepcontracten en bepaalde tijd contracten) zullen te maken krijgen met een hoge WW-premie. De lage premie is bedoeld voor alle vaste contracten (arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd met vaste arbeidsomvang).

De hoge premie zal 7,94% bedragen en de lage premie 2,94%.

Wanneer betaal je de lage premie?

De belangrijkste voorwaarde voor een lage WW-premie is dat de werknemer een vaste arbeidsovereenkomst heeft die schriftelijk is vastgelegd. Daarnaast moet in de overeenkomst een vaste arbeidsomvang afgesproken zijn. Vaste oproepcontracten komen dus niet in aanmerking voor een lage WW-premie. Zoals in het Kennisdocument Premiedifferentiatie WW vastgesteld is, geldt de lage WW-premie niet voor gevallen waarin een bepaalde tijd contract van rechtswege omgezet is naar een contract voor onbepaalde tijd.

Altijd een lage WW-premie voor de volgende groepen

Voor een aantal groepen kun je altijd een lage WW-premie toepassen. Het gaat om de volgende groepen:

  • De werknemer die 20 jaar of jonger is en maximaal 48 uur (aangifte per vier weken) of 52 uur (aangifte per kalendermaand) verloond heeft gekregen;
  • De leerling die op basis van een BBL-overeenkomst in dienst is. De overeenkomst moet in de administratie van de werkgever zijn opgenomen;
  • De werknemer die van de werkgever een uitkering op grond van een werknemersverzekering (WW, ZW, WIA, WAO, WAZO) ontvangt.

Met terugwerkende kracht hoge premie betalen

In 2 gevallen is met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie verschuldigd. Het gaat hierbij om de volgende gevallen.

  1. De arbeidsovereenkomst eindigt uiterlijk 2 maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst. Denk bijvoorbeeld aan een beëindiging tijdens proeftijd.
  2. Als in een kalenderjaar voor 30% meer aan uren verloond zijn (uitbetaalde uren) dan in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. Voor werkgevers is het dus oppassen geblazen bij het structureel inzetten van werknemers boven de overeengekomen uren. Als de vaste arbeidsomvang minimaal 35 uur per week bedraagt,  geldt deze herziening niet.

Loonstrookje

De aard van de arbeidsovereenkomst (onbepaalde tijd/bepaalde tijd, wel/geen oproepovereenkomst en wel/niet schriftelijk vastgesteld) moet op de loonstrook vermeld worden.

Actiepunten werkgevers

  1. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet je schriftelijk vastleggen. Ook als een bepaalde tijd contract van rechtswege over is gegaan in een vast contract. Alleen dan kun je een lage WW-premie hanteren. Je kunt hiervoor ons model addendum gebruiken.
  2. Om verschillende redenen worden oproepcontracten minder aantrekkelijk gemaakt. Zie ook onze eerdere blogs. Laat je goed adviseren over de te gebruiken arbeidsovereenkomst.
  3. Houd de herzieningsregels in de gaten. Zoals gezegd kun je in 2 gevallen alsnog verplicht worden met terugwerkende kracht de hoge WW-premie te betalen.

AltijdArbeidsrecht. Jouw specialist, voor vandaag én morgen.